Ga naar de inhoud

China

Ruim drie jaar geleden ging ik voor het eerst naar China. Met de AOW nakend had ik een nieuwe uitdaging nodig. De hele dag lezen is wel leuk en zo af en toe geef ik daaraan toe, maar met nog vijftien jaar voor de boeg – bij leven en welzijn – is dat wat teveel van het goede. Fotografie? Met de computer en de steeds grotere mogelijkheden om de donkere kamer van weleer te verplaatsen naar de computer is dat wel aanlokkelijk, maar ook dat betekent (hele dagen) binnen zitten.

Reizen, ja zeer aantrekkelijk. Waar naar toe? Indonesië? Nee, die willen (enkele jaren geleden nog) geen expats die weigeren met geld te smijten. Die willen expats, die zich laten opsluiten in een ommuurde en bewaakte wijk met andere expats. Ik heb dat jaren geleden ook al meegemaakt. Hoeft niet meer.

Latijns-Amerika? Ja, staat ook op m’n lijstje, maar Zuid-Oost Azië heeft meer aantrekkingskracht voor me. China? Ja, China, oude cultuur, Confucius, acupunctuur, en natuurlijk Chinees eten. Tja, de taal leren, moet kunnen, in een jaartje, anderhalf jaar misschien. Als je in vijf maanden Indonesisch kan leren . . . . 

Eenmaal in China valt dat wat tegen. Niet te verstaan en wat erger is, elke westerling voelt zich ook nog eens een analfabeet. Behalve de taal is er nog het communisme, de andere cultuur, andere mores.

Al de eerste keer viel ik van m’n geloof. En van een aantal vooroordelen. China armoedig? Het is stinkend rijk, zag ik drie jaar geleden al. Maar net als in Indonesië is de rijkdom slecht verdeeld, enkele ontzettend rijke mensen en veel te veel mensen, die het met een karig loontje moeten doen. Maar rijden kunnen de Chinezen niet, komt doordat het rijbewijs te koop is zonder ook maar een enkele les te nemen. Er is wel een echt verkeersreglement, maar niemand houdt zich daaraan. Ook de politie niet.

Dat Chinezen hard kunnen werken weten de Nederlanders al 150 jaar. Wij importeerden Chinezen om spoorwegen in Indonesië aan te leggen. Gaandeweg ontdekten we ook dat Chinezen goede handelaars zijn. Van hun karige loontje aan de spoorweg konden ze nog sparen tot ze voor (is een voorbeeld) tien rupia een kilo rijst kochten en verkochten die voor twaalf rupia. Laten we eens proberen of ze goed zijn om de belastingen bij de Indonesiërs te innen, dachten de Nederlanders En jawel, de Chinezen waren zo goed, dat ze nu de economie in Indonesië beheersen. Chinezenhaat in Indonesië, met dank aan de Nederlanders.

Terug naar de Chinezen in China. Van het communisme is weinig te merken, van de politie ook niet en ik heb niet het idee, dat ik ooit door een ‘stille’ ben gevolgd, maar ik kan me vergissen natuurlijk. Er zijn wel boeven. Ooit zat ik om twee uur in de nacht in de taxi naar huis, toen ik een knal naast me hoorde. Ik had al een rennende man voor ons uit zien lopen. Naast de taxi rende een tweede met een pistool in de hand. Knalde tegen de taxi aan, had zeker een waas voor de ogen, struikelde en liep door. Nee, ik was niet zat.

Soms vraag ik me wel eens af wie de barbaren in China zijn. De verhalen, die u kunt lezen zijn geschreven vanuit een persoonlijke visie. Eeeehhh . . . ik ben verziend, niet bijziend.

Lex (†)