Ga naar de inhoud

Komodo eilanden

Zaterdag.
Vandaag begint onze 3-daagse boottrip naar de Komodo eilanden. In de ochtend vertrekken we uit de haven van Labuan Bajo, we varen ongeveer een half uur naar een klein eilandje om te snorkelen en te relaxen. Op onze boot, de ‘Bintang Laut’ is plaats voor 14 passagiers, wij zijn met drie en onze gids. Aan boord zijn 6(!) bemanningsleden. We hebben flink de ruimte.
Terug aan boord genieten we van de lunch, rijst, mie, sajor, inktvis, kip en banaan als toetje. Na de lunch varen we naar een ander eiland om weer te snorkelen en relaxen. Later varen we naar een vissersdorp op het eiland Rinca. In het dorp zien we opvallend veel kinderen. Iedere man heeft hier drie tot vier vrouwen. De dorpsbewoners vissen op Ikan Teri, kleine visjes. Overal liggen ze in de zon te drogen op gaas dat op palen is gespannen.

Aan het eind van de dag gaan we voor anker bij Kalong (vliegende hond) eiland. Onze gids vertelt ons dat de Kalongs hier overdag rusten en tegen zonsondergang uitvliegen om te fourageren. Toen de uittocht begon en er een stuk of 10, 20 Kalongs waren overgevlogen dacht ik dat we het wel gehad hadden. Een grote vergissing, dat was pas het begin. Er volgden nog honderden, duizenden Kalongs, een indrukwekkend gezicht. Worden ook wel vliegende hond genoemd en hebben een spanwijdte van gemiddeld 1,5 meter. Je kunt nog meer informatie lezen op Wikipedia.
Terwijl wij van dit schouwspel genieten, heeft de kok weer een heerlijke maaltijd in zijn kleine keukentje tevoorschijn getoverd.

Zondag.
Om 6 uur in de ochtend wordt de motor gestart om te vertrekken. Iedereen is al op en we krijgen ontbijt. Na een uur varen komen we aan op het eiland Rinca om een wandeling te maken in het nationaal park. We zien Komodo varanen, waterbuffels, herten, wilde varkens en apen. Varanen leggen hun eieren in grote holen onder de grond, 2 meter diep en dan 2 meter horizontaal. Het vrouwtje blijft in de buurt om haar nest te beschermen. Na een tijd verlaat ze het nest om pas weer terug te keren als de eieren uitkomen. Niet om de jongen te beschermen, maar om ze op te eten. Jonge varanen worden niet beschermd door hun moeder en leven daarom in bomen totdat ze daar te zwaar voor worden. De wandeling is schitterend, heel afwisselend door de jungle maar ook hoger gelegen steppen.
Terug aan boord varen we een paar uur en gaan we snorkelen bij een mooi strandje. Het zand is helemaal roze door de kleine stukjes koraal. Er staat hier een sterke stroming. Naast ons ligt een boot waarvan een gast gaat snorkelen en niet meer in staat is om tegen de sterke stroming terug bij de boot te komen. Hij moet gehaald worden. ‘s-Avonds varen we naar Loh Liang, het dorpje op Komodo waar we voor anker gaan voor de nacht.

Maandag.
Tegen zes uur is iedereen al op, douchen, ontbijten en intussen varen we al naar de ingang van het Komodo Nationaal park. We doen hier een wandeling van ongeveer 2 uur onder begeleiding van een park ranger. We zien veel herten, wild zwijn, wilde kippen, kalkoenen. Maar ook een flink aantal varanen, het lijken wel boomstammen. Tijdens de wandeling passeren we een waterbuffel die doodstil stond en sloom was. Op eerdere reizen heb ik ook waterbuffels gezien en die waren erg schuw en houden je scherp in de gaten. Dus ik vond het vreemd dat deze volkomen apatisch was. Maar toen we hem gepasseerd waren en ik nog eens achterom keek, zag ik dat hij een grote beet in zijn achterpoot had. Toen ging het lichtje branden: hij was gebeten door een Komodo varaan en stond langzaam te sterven.

In de middag varen we nog naar een mooi strand om te snorkelen. Hier liggen veel zeesterren in het water vlak tegen het strand aan. Ook zien we kleine zandhaaitjes zwemmen in ondiep water. Het snorkelen is hier prachtig, veel koraal en zeeleven. In de avond komen we weer aan in Labuan Bajo in ons hotel.