Ga naar de inhoud

Na de aardbeving

Het getroffen gebied op Java is een gebied dat mijn broer Lex en ik al een aantal malen bezochten en waar wij ook vrienden hebben die in dat gebied wonen. Dit heeft mij toen doen besluiten om een privé actie op te starten om geld bijeen te zamelen voor slachtofferhulp.

Dankzij gulle giften van familie, vrienden en bekenden heb ik in een totaalbedrag van 3285 euro plus 5 stuks mobiele telefoons kunnen inzamelen. Het geld is overgemaakt naar Zr. Antonie in Wonosobo. De mobiele telefoons zijn door een vriend mee naar Indonesie genomen, die ze persoonlijk bij Zr. Antonie heeft afgeleverd.

Mijn broer Lex (†) heeft het getroffen gebied op Java bezocht en er een verslag van gemaakt.

Verslag twee maanden na de aardbeving:

Regeringshulp blijft uit

Minder dan een minuut aardbeving was genoeg om duizenden slachtoffers te maken en hele dorpen plat te leggen. In Klaten, een stad op dertig kilometer van Jogyakarta, is zo’n tien procent van de huizen op z’n minst zwaar beschadigd, maar elders is de schade groter. Na drie aardbevingen slapen ook de mensen die nog een huis hebben nog steeds in tenten, omdat ze bang zijn voor de volgende klap.

Drie dagen angst, kou, honger

De aarde schudt, golft en schudt weer. De meeste mensen zijn nog maar net opgestaan om zes uur in de morgen van de zeven en twintigste mei. Ze maken zich klaar om aan het werk te gaan.Als ze al het besef hebben om het huis uit te vluchten, dan gaat dat vaak niet omdat deuren klemmen, muren al ontzet zijn, brokken puin al voor de deur liggen. Acht uur later komt er een tweede aardbeving, slechts vijf en twintig seconden, ongeveer 3 op de schaal van Richter waar in de vroege morgen 6,3 gemeten werd. En dan komt de regen, heel ongebruikelijk voor de tijd van het jaar. Niet zomaar een buitje, nee, drie dagen lang. De overlevenden zitten drie dagen lang in de nattigheid, geen dak boven het hoofd, geen eten, geen water en geen vuur om zich te warmen, geen verlichting. Hongerig, kleumend, verdwaasd, angstig. Pas op de tweede dag na de aardbeving komt in Indonesië de hulp heel langzaam op gang. Tien dagen later komt de derde aardbeving, 4.3 volgens de metingen.

Hulp vooral uit buitenland

Ook uit het buitenland komt hulp. De Cubanen sturen maar liefst twee compleet bemande ziekenhuizen in tenten. Als je er langs komt is het druk. Het ziet er uitstekend georganiseerd uit. De Indonesiërs zijn er erg over te spreken. Unesco stuurt tenten, witte tenten, die niet zo heet zijn als de provisorisch met ijzeren golfplaten of dekzeilen opgezette tenten, oranje, donkerblauw en zelfs zwart. Om een uur of elf in de morgen is het al dertig graden, normaal voor Jogya in de droge tijd, maar in een zwarte tent of onder de golfplaten gaat de reuzel spontaan lopen.

Na twee maanden nog kamperen

Pak (mijnheer) Agustinus Mulyono vertelt over die eerste dagen. Ze duren eindeloos. Geen eten, geen vuur en alleen water uit de put of regenwater. We kamperen tussen de resten van het meubilair en beginnen maar met puinruimen. We durven nog niet in huis te slapen, maar om een onderdak te bouwen hebben we bamboe nodig. De prijs van bamboe stijgt onmiddellijk tot 75 procent boven de normale prijs net als het voedsel, dat duurder wordt omdat de aanvoer door de geblokkeerde wegen bemoeilijkt is. Van de regering krijgen we na een paar dagen 10 kilo rijst per persoon voor de eerste maand en negentig duizend rupiah, nog geen negen euro.We hebben leren stenen bikken die eerste dagen en we zijn er na een maand nog steeds mee bezig. Met de restanten van het puin hebben we wegen opgehoogd of het langs de kant van de wegen gegooid omdat we het niet kwijt kunnen.

Paniek

Bij de zusters van Klaten ontstaat ook paniek door allerlei berichten, geruchten blijkt achteraf, dat de aardbeving een vloedgolf zou veroorzaken. De paniek wordt in de hand gewerkt door het uitvallen van elektriciteit en telefoon. Veel mensen, ook zuster Brigita, vluchten naar het noorden, weg van de tsunami. Op aanraden van zuster Antonie neemt ze alleen de belangrijke paperassen mee. De rest is later wel te vervangen. Maar in het noorden dreigt de vulkaan Merapi weer uit te barsten. Eerder was de activiteit van de vulkaan flink toegenomen en later weer afgezakt. Zuster Theresianne is die dag al voor dag en dauw op weg naar Wonosobo voor een vergadering en ‘mist’ daardoor de aardbeving in de vroege morgen.

Gouden sponsors

De nonnen beginnen met de organisatie van de hulpverlening. Na een dag is werkelijke hulp al mogelijk. Omdat ze zuinig aan moeten doen, hebben de zusters zich beperkt tot de groep boeren binnen het project ‘biologisch boeren’.

De eerste hulp bestaat uit eten en drinken, nasi bunkus, gekookte rijst in pisangblad. Daarna krijgen de mensen lampen, gastanks, kookgerei. Verder bellen de zusters hun relaties buiten het rampgebied. De collega-zusters uit Jakarta, Surabaya, Malang en Wonosobo komen met verpleegsters voor de eerste noodhulp. De sponsor uit Jakarta, die het veeteelt-programma in Klaten ondersteunt, Kusuma Subagya, belt spontaan zelf om te vragen wat hij kan doen. Hij gaat samenwerken met Bina Swadaya, een non-gouvernementele hulporganisatie in Jakarta. Binnen twee dagen arriveert een grote vrachtwagen uit Jakarta met tenten, dekens, medicijnen en voedsel en er volgen er meer. Zuster Theressianne zorgt in samenwerking met een afdeling van Bina Swadaya in Klaten voor de coördinatie en de logistiek. De andere zusters gaan met twee busjes de desa’s af voor de distributie.

Profiteurs

Al de dag na de ramp stijgen de prijzen van voedsel, bamboe, medicijnen en transport. Zelfs zijn de zusters in hun busje aangehouden om ‘voor een onbelemmerde doorgang’ maar twee zakken rijst te leveren. Partijvertegenwoordigers vragen de zusters een speciale sticker op de auto te plakken om de indruk te wekken, dat ze namens de partij hulp komen verlenen.
We hebben daarom onze logistiek gewijzigd, in plaats van naar de desa’s te gaan komen de boeren naar ons toe om hulpgoederen te ontvangen.

Kleinschalig

Zuster Antonie heeft inmiddels met het geld van Michael en z’n collega’s, vrienden en familie noodwoningen en noodtoiletten besteld. Die komen op naam van enkele boeren, maar de wc kan natuurlijk ook gebruikt worden door de buren die ook zonder zitten. De noodwoningen zijn veel minder heet dan de provisorische tenten en zijn ook in eerste instantie bestemd voor de boeren die deelnemen aan het project. Zuster Antonie denkt overigens al verder dan alleen de boeren binnen haar project. Enkele zusters werken buitenshuis als leerkracht aan een basisschool. Ook daar is de nood hoog. Als de geldbronnen niet al te snel opdrogen, kunnen we beginnen met hulp aan de leerkrachten en later misschien ook aan de gezinnen van getroffen leerlingen.

Regeringshulp blijft uit

Een gedekhuisje, van gevlochten bamboerepen, is relatief goedkoop, 2,5 miljoen rupiah en een noodtoilet kost driekwart miljoen. De koers is op het ogenblik ruim elf duizend rupiah voor een euro, maar het kan goedkoper als de mensen gebruik maken van oude materialen voor de opbouw en dakbedekking. Minder dan driehonderd euro voor een noodwoning en een provisorisch toilet.

Eén van de ‘buren’ die we op onze tocht langs de boeren ontmoeten, maakt van z’n hart geen moordkuil. Hij constateert dat voor veel mensen dat eigenlijk kleine bedrag toch even te hoog is. We wachten op de hulp van de regering. Na die zak rijst en die negentig duizend rupiah is er niets gebeurd. Nog niet een zak cement van de Indonesische regering om de huizen weer op te bouwen. Wel veel bezoek van hoge overheidsfunctionarissen met fotografen voor de foto in de krant. Er wordt teveel gepraat en te weinig gedaan. Misschien wachten ze tot alle buitenlandse hulp is vergeven. Dan hoeft onze regering minder te geven en kunnen ze de rest weer in hun eigen zak steken. Terlalu banyak pencopet di atas .. Teveel zakkenrollers in machtsposities.

Doorsturen

Pesu, een kleine desa met 50 gezinnen, is een schoolvoorbeeld voor ‘gotong royong’, vrij vertaald burenhulp. Mensen leveren arbeidskracht ten gunste van de gemeenschap. De rijken kunnen in plaats van arbeidskracht ook een financiële bijdrage leveren. De desa is zo goed georganiseerd, dat soms van de ontvangen hulpgoederen iets doorgestuurd kan worden naar naburige desa’s. Van retourverkeer is geen sprake, vertelt zuster Antonie. De mensen pakken wat ze kunnen pakken, misschien niet onlogisch als je in zo’n erbarmelijke situatie verkeert.

Gotong royong

Gotong royong (burenhulp) in Nederland, zou dat mogelijk zijn, vraag ik me af. Als je rekent dat uit Indonesië na 1950 een honderd duizend Indische Nederlanders naar ons land kwamen, die kinderen kregen, die ook trouwden (met blanke Nederlanders) en kinderen kregen, dan moeten er onderhand minstens een miljoen Nederlanders zijn, die binding hebben met Indonesië. Als die nu eens een enkele euro doneerden. Dan kon zuster Antonie toch zeker een paar duizend noodwoningen met toilet kopen. En nog een paar zakken cement voor de opbouw van de stenen huizen. Of misschien krijgt ze dan wel andere ideeën. Misschien brengt dat de Indonesische regering en al die grote organisaties, die hulp beloofden maar nog steeds niet hebben gegeven op andere gedachten. Meer dan honderd duizend getroffen gezinnen zitten met smart te wachten. Ze slapen nog steeds in tenten en legen hun darmen in provisorische wc’s.