Ga naar de inhoud

Noord-Oost loop

Na enkele dagen in Hanoi vertrekken wij op maandag voor onze 7-daagse jeeptour door de streek ten noordwesten van Hanoi. Achtereenvolgens bezoeken wij Mai Chau, Son La, Lai Chau, Sapa, Bac Ha en weer terug naar Hanoi.

We ontmoeten onze gids, Thjen (die achteraf Phuong blijkt te heten, maar dat is een verhaal apart) en onze chauffeur Bhang, die geen woord Engels spreekt. Thjen spreekt Engels met een zwaar Oosters accent, in het begin met moeite te verstaan, maar als je er aan gewend bent, lukt het wel. Ons vervoer is een grote 4-wheel drive, ruim genoeg voor ons gezelschap met bagage.

De eerste dag van onze rondreis gaan we onderweg naar Mai Chau.

Op onze eerste stop drinken we koffie. De beide Vietnamezen drinken thee, ik moet natuurlijk ook proberen, groene thee, zo bitter als gal. De rillingen lopen over m’n rug. In de komende dagen blijf ik proberen het goedje te drinken, maar ik kan er maar niet aan wennen. De eerste Vietnamese woorden die wij leren zijn: “Ba bia” oftewel: drie bier, zeer belangrijk. . . Bij hoge temperaturen moet je veel drinken! Het Vietnamese bier smaakt goed. Aan het Vietnamese eten moeten we wennen, tijdens de lunch kwam er soep op tafel. Toen ik iedereen op wilde scheppen kwam er met de eerste lepel een kippepoot naar boven, ja, het onderste deel van de kippepoot met de klauw er nog aan. Onze gids realiseerde zich dat wij dat niet zo smakelijk vonden en de soep werd onmiddellijk van tafel gehaald. Verder smaakte alles uitstekend, rijst met roergebakken groenten en vlees.

Ons overnachtingsadres in Mai Chau is een simpele paalwoning in een klein dorpje waar mensen van Tai (geen Thai) afkomst wonen. Vietnam heeft meer dan 54 ethnische minderheden, waarvan wij er op onze reis een aantal zullen bezoeken. Onze kamer: karig ingericht met kussentjes op de vloer om op te zitten (alleen voor toeristen, de Vietnamezen zitten zelf op de grond). ‘s-Avonds werden matrassen neergelegd om op te slapen met een klamboe tegen de muggen.

We hadden wel vrij uitzicht over uitgestrekte rijstvelden. Maar eerst werd er een groot dienblad op de grond gezet met daarop schalen met overheerlijk eten. Net als in Indonesië worden in Vietnam veel eende-eieren geconsumeerd, ik vind ze heerlijk!

Na het eten gaan we nog naar een zang- en dansvoorstelling. Deze wordt gegeven door zo’n twaalf tieners uit het dorpje. Ze maken er veel werk van en doen zichtbaar moeite om hun traditie’s aan ons en nog andere toeristen in het dorpje te tonen. De voorstelling wordt afgesloten met het leegdrinken van een grote pot rijstwijn. Wij mogen ook meehelpen. Het spul smaakt wel lekker, is zacht van smaak en je drinkt het als limonade.

Dag twee gaan we onderweg naar Son La, hoofdstad van de gelijknamige provincie. Onze gids laat de auto stoppen bij een aantal huizen waarvan wij ons afvragen wat we hier doen.
Hij verdwijnt naar binnen en bij terugkomst nodigt hij ons uit ook naar binnen te komen. Enkele familie’s zitten hier te eten, mannen gescheiden van de vrouwen en kinderen. We worden uitgenodigd om mee te eten maar we durven niet zo goed, wij houden het bij thee (die bittere groene . . .). Onze gids Phuong legt ons uit dat de mensen bezig zijn om de oogst mais binnen te halen en te bewerken. De maiskorrels wordt eerst van de kolven gehaald en daarna vermalen tot meel dat bestemd is voor veevoer. De maiskolven zelf worden gebruikt als brandstof. Ik vraag of ik foto’s van de mensen mag maken, maar dat hebben ze liever niet. Toch maak ik er één van de kinderen en laat die zien op het display van de camera. Dat doet iedere keer weer wonderen: nu willen ze allemaal op de foto.

Ik maak ook een foto van de ‘keuken’, iets waar menige Nederlandse huisvrouw jaloers op zou zijn . . . Een stookplaats van enkele vierkante meters.

Als we in Son La aankomen gaan we eerste lunchen: gebakken noodles met rundvlees en groenten, heerlijk! ‘s-Middags bezoeken we de gevangenis ruines van Son La. In deze gevangenis zaten tijdens de Franse overheersing belangrijke hoog geplaatste Vietnamezen, die zich tegen het Franse regime verzetten. Vanuit Hanoi moesten ze lopen, 220 km en geketend. Van iedere 10 gevangenen die er zaten, stierven er 9.

Dag drie, vandaag van Son La naar Lai Chau, ongeveer 300 km, we rijden via Dien Bien Phu. Onderweg stoppen we bij een markt om vers fruit te kopen, heerlijk tropisch fruit welk op natuurlijke wijze gerijpt is.
Ook zien we dat daar zijde-rupsen ter consumptie aangeboden worden. Dit zijn ‘afgekeurde’ rupsen die niet geschikt zijn voor de productie van zijde. De cocon wordt eraf gehaald en de rups wordt gefrituurd.

In Dien Bien Phu gebruiken we de lunch in een restaurant waar een aantal bizarre gerechten op het menu staan: varaan, slangenkop, enz. Dien Bien Phu ligt vlak tegen de grens met Laos. In 1954 is hier de slag gevoerd tgen de Franse overheersers, en duurde 58 dagen. Het verlies van de slag was voor Frankrijk de reden om zich terug te trekken uit Vietnam. Meer hierover kun je lezen op Wikipedia. In het oorlogsmuseum dat we bezoeken komen we een Amerikaan tegen, een gepensioneerde luitenant kolonel. Hij maakte vele reizen naar Vietnam om alle plaatsen nog eens te bezoeken waar hij was geweest tijdens de oorlog.

Op dag vier rijden we van Lai Chau naar Sapa, we hebben 200 km voor de boeg. Onderweg stoppen we bij een klein dorpje waarin mensen van de H’mong wonen. We moeten lopend over een hangbrug de rivier oversteken. Aan de overkant staan ons al enkele kinderen op te wachten. Ze zien er vies en armoedig uit. Onze gids vraagt de bewoners of we binnen mogen komen. Er wonen een moeder met kinderen. De gids vertelt ons dat de moeder ziek is, maar ik vind de kinderen er ook niet gezond uitzien. Ik word er triest van en we laten wat geld achter in de hoop dat ze er iets goeds mee doet.

Later op de dag passeren we een aantal vrouwen die langs de weg aan het werk zijn. We stoppen omdat ik ze graag wil fotograferen, ze dragen allemaal klederdracht. Ze vinden dat niet echt leuk, maar als ze zichzelf zien op het display van mijn camera, dan hebben ze geen bezwaren meer. Onze gids vertelt dat ze 15 km van huis af zijn (gelopen!) om stro te verzamelen om matrassen mee te vullen.

De vrouwen dragen zilverkleurige bewerkte armbanden. Als ze zien dat Coos en Yvonne daar belangstelling voor hebben, dan wordt alles te koop aangeboden. Ook de mooi bewerkte jasjes die ze dragen worden in de onderhandelingen meegenomen. Omdat ze tijdens de onderhandelingen geen aandacht hebben voor mijn camera, geeft mij dat de gelegendheid om veel foto’s te maken. De gids vertelt dat de vrouwen van deze stam hun tanden zwart verven.
Iedere avond worden de tanden van deze Lao-vrouwen bijgewerkt. Je kunt ook duidelijk zien dat er een dikke laag verf op zit. Bij de vrouwen van de Kinh-stam gaf dat vroeger aan dat ze getrouwd zijn. We beleven hier unieke momenten bij deze vrouwen. De indrukken die je hier opdoet zijn bijna niet na te vertellen.

Sapa ligt in een vallei in het Hoang Lien gebergte. Het is in 1922 door de Fransen gebouwd en lijkt daardoor wel op een Franse plaats. Het ligt op 1500m hoogte en heeft daardoor een aangenaam klimaat. In de zomer is het de meest gewilde plaats in Vietnam.

We maken een wandeling over de plaatselijke markt en Yvonne & Coos lopen tegen een marktkraam aan met allemaal shawls van Pasmina-wol (70% wol, 30% zijde). Na flink afpingelen en afname van een stuk of tien wordt er een prijs van VND 50.000 (€ 2,50) per stuk afbedongen.
‘s-Avonds eten we in “Baguette & Chocolate”. Dit is een bar/restaurant/mini-hotel. Hier krijgen kansarme jongeren een opleiding in de horeca. Het is verbonden aan de Hoa Sua School die in 1995 is opgericht en inmiddels al meer dan 2000 jongeren van een opleiding heeft voorzien. Door in het restaurant te eten, steun je het project.

Dag vijf van onze tour brengt ons van Sapa naar Bac Ha.

‘s-Morgens maken we een ruim twee uur durende wandeling met onze gids naar het nabij gelegen dorpje Cat Cat. De weg ernaar toe gaat bergaf over een slingerweg welke later overgaat in trappen totdat we in het dal bij de rivier komen. Onderweg passeren we hutjes van de Black H’Mong mensen. Ze zijn ingesteld op toeristen: je kunt bij ieder hutje wel souvenirs kopen.

Ook moet alles wat de bewoners nodig hebben de trappen op en af gesjouwd worden. Ik krijg het al benauwd als ik er aan denk dat ik ook nog terug moet, weer omhoog die helling op, dezelfde weg terug als ik gekomen ben, een andere mogelijkheid is er niet. De lokalen lopen te sjouwen zonder dat er een druppel zweet te zien is.

Nadat we verder zijn gegaan, bezoeken we onderweg een dorpje dat Ta Phin heet. Hier leven twee minderheids groeperingen samen: Red Dhao en Black H’Mong. Als we uitstappen, worden we omringd door een grote groep vrouwen die allemaal iets willen verkopen. We lopen met onze gids naar het dorpje en de hele groep vrouwen loopt mee.

Er loopt een meisje met mij mee dat verbazingwekkend goed Engels spreekt. We raken aan de praat en ze begint te vertellen. Haar naam is Ly Lo May en ze is 14 jaar. De beide groeperingen leven vreedzaam naast elkaar, maar zullen nooit vermengen door huwelijk. De taal en tradities zijn verschillend. Ik vraag haar waar ze zo goed Engels heeft leren spreken. Ze is begonnen met Engels door dit op school te leren. Daarna heeft ze zich verbeterd door veel met toeristen te praten. Ze spreekt ook nog Frans, Spaans, enigszins Japans en natuurlijk Vietnamees en haar eigen taal. Naar mijn idee heeft ze een grote voorsprong op anderen die hun talen niet of minder goed spreken.
De lunch gebruiken we in Lao Cai dat twee kilometer van de Chinese grens ligt. Na de lunch rijden we naar de grens en kijken naar de bedrijvigheid hier. Vietnamezen die de grens over willen moeten 10.000 Vietnamese Dong betalen (ca 0,50 euro). Wij Westerlingen hebben een visum nodig.

Dag zes verblijven we in Bac Ha. Om 05.00 uur ‘s-morgens begint op straat de staatsradio met uitzendingen via grote luidsprekers welke zijn gemonteerd aan straatlantaarns. Dat is de enige keer dat in in Vietnam iets van het communisme heb gemerkt.

‘s-Morgens om 08.00 uur vertrekken we naar Can Cau, ongeveerd 20 km van Bac Ha. Daar is op zaterdag een openlucht markt. Je weet niet wat je overkomt als je hier de kleurrijke klederdrachten ziet die de mensen dragen. Beschrijven is nog moeilijker, de foto’s in het fotoboek spreken voor zich.

Honderden vrouwen in traditionele kledij van de verschillende minderheids groeperingen. Ze dragen rokken tot op de enkels. In de rokken en jasjes worden heel veel verschillende stoffen gebruikt en daarna weer versierd met bandjes en borduursel. Dit alles in felle kleuren. Heel veel van dit soort kleding werd ook op de markt te koop aangeboden. Ook veel eetstalletjes en groenten, fruit, enz.

Later in de middag gaan we een wandeling maken in de omgeving van Bac Ha. We bezoeken een aantal traditionele huizen. Onderweg kauwen we op stukken suikerriet om het vocht er uit te kauwen. In één van de boerderijen was men rijstwijn aan het stoken. De vrouw zag onze waterflesjes en vroeg of ze de lege flesjes mocht hebben om de rijstwijn in te doen, dan kon ze die de volgende dag op de markt verkopen.

Dag zeven, de laatste dag van onze tour rijden we van Bac Ha weer terug naar Hanoi.

We worden vandaag al vroeg gewekt door muziek op straat, later blijkt er een begrafenis te zijn.
Al vroeg gaan we op pad om naar de markt in Bac Ha te gaan. De bergbewoners komen van heinde en verre met hun koopwaar hier naartoe. Er worden karbouwen, varkens, honden, kippen en nog veel meer spullen verkocht. De varkens gillen, te koop voor VND 10.000.000 (ongeveer 460 euro).

Als we doorlopen komen we langs de stalletjes waar vlees uitgestald ligt, we maken dat we wegkomen, Yvonne moet kokhalzen van de stank.

Onderweg naar Hanoi rijden we door de bergen terug, aan de ene kant van de weg de rotsen en aan de andere kant de diepte. We passeren een plek waar een grote vrachtwagen in het ravijn is gestort. Een stukje verder op de weg is er een tegen een rots gereden en moet ondersteund worden door bamboepalen. In Noord-Vietnam kun je beter niet zelf rijden . . .
Na een vermoeiende reis komen we weer aan bij onze reis organisator en gastheer Cees. Daar blijkt dat hij onze gids niet eens kent. We horen dat de gids die oorspronkelijk met ons zou meegaan bij vertrek heeft verwisseld met Phuong zonder dat Cees er van af wist. We hebben hartelijk gelachen om het verhaal. Phuong bleek voor ons een fantastische gids te zijn, ik kan hem aan iedereen aanbevelen. Deze avond in Hanoi gebruiken we om te gaan winkelen en eens lekker uit eten te gaan. Morgen gaat de reis naar de kust. Je kunt hierover lezen via het menu.